Talloze straten, pleinen en parken in Zagreb zijn vernoemd naar vooraanstaande figuren uit de Kroatische kunst, cultuur, politiek en wetenschap. Een bezoek aan het Kroatisch Historisch Museum (Hrvatski Povijesni Muzej) om erachter te komen wie wat voor Kroatië heeft betekend, leek daarom een goede gedachte. Samen met twee andere geïnteresseerden in de geschiedenis van dit land betrad ik het museum, dat in een paleis uit de achttiende eeuw is gevestigd. 's Weekends zijn de meeste musea in Zagreb slechts van 10.00 tot 13.00 uur open, en we vroegen ons af of het zou lukken om de hele collectie in een paar uur te zien. Discussies op de Balkan over welk volk recht heeft op welk stuk land gaan niet zelden terug tot de zesde eeuw, toen de oprukkende Slaven de Illyriërs onder de voet liepen. De Illyriërs hadden zich ondanks voortdurende aanvallen van buitenaf ruim 1500 jaar op de Balkan weten te handhaven, eerst als een verzameling van grotere en kleine koninkrijken en vanaf ongeveer de tweede eeuw voor Christus als onderdeel van het Romeinse rijk. De Slaven slaagden er echter in de Illyrische taal en cultuur in het grootste deel van de Balkan te verdringen. Slechts de Albanezen wisten aan de Slavische overheersing te ontsnappen, waardoor zij vaak als afstammelingen van de oude Illyriërs worden beschouwd. Hun taal vormt dan ook een aparte tak van de Indo-Europese taalfamilie, en is niet verwant aan een andere moderne taal. De Kroaten die van de Hongaarse overheersing afwilden en één staat voor alle Zuid-Slaven nastreefden, verenigden zich in 1830 vreemd genoeg onder de naam "Illyrische beweging". Hoe dan ook, 1848 leek een goed jaar voor de Illyrianisten. De nationalistische revolutie in Hongarije joeg de Oostenrijkers schrik aan en zij drukten samen met de Kroaten, die werden aangevoerd door de Illyrianist Josip Jelacic (zie foto), de Hongaarse opstand de kop in. De Zuid-Slavische staat kwam met deze overwinning echter geen stap dichterbij, want daarna kwamen de bevelen uit simpelweg Wenen in plaats van uit Boedapest - tot 1867, toen als gevolg van de "Ausgleich" het continentale deel van Kroatië weer door Hongarije werd bestuurd. Kortom, genoeg materiaal voor een museum, zeker omdat Kroatië, voordat het in 1991 echt onafhankelijk werd als Republiek Kroatië, nog diverse andere namen heeft gedragen: Koninkrijk van Serven, Kroaten en Slovenen (1918-1929), Koninkrijk Joegoslavië (1929-1941), Onafhankelijke Staat Kroatië (1941-1945), Socialistische Federale Republiek Joegoslavië (1945-1991).
Voordat we tegen betaling van 5 kuna (70 eurocent) het pad van Kroatiës geschiedenis konden gaan volgen, was er een klein oponthoud in de vorm van een tentoonstelling over een kasteelruïne in de buurt van Osijek, Grad Ruzica genaamd. We beenden snel door de twee zaaltjes die daaraan waren gewijd. Omdat de permanente tentoonstelling niet zo gauw konden vinden, vroegen we aan de balie waar deze zich bevond. De baliemedewerkers hadden het toch niet druk, want getalsmatig waren zij even groot als het totaal aantal museumbezoekers (drie). Een impressie van het gesprek dat wij in ons beste Kroatisch voerden:
- "Goedendag. Wij zijn op zoek naar de collectie Kroatische geschiedenis."
- "Die bevindt zich hier."
- "Mooi! Kunt u ons wijzen waar we heen moeten?"
- "Hier rechtdoor"
- "Daar zijn wij net geweest. Daar is de tentoonstelling over het kasteel. Wij zoeken de echte collectie, de permanente tentoonstelling."
- "Er is geen permanente tentoonstelling. De tentoonstelling over Grad Ruzica is alles wat er is."
De medewerkers, die ons overigens zeer vriendelijk te woord stonden, wezen naar een computer:
- "Daar vindt u alles over onze collectie."
Wij raadpleegden de computer en zagen dat het Kroatisch Historisch Museum tientallen vlaggen in bezit heeft, evenals onafhankelijkheidsverklaringen, religieuze documenten, schilderijen van belangrijke Kroaten, enzovoort. Bovendien blijkt het Kroatisch Historisch Museum te zijn gefuseerd met het Museum voor de Revolutie en het Museum voor de Nationale Kroatische Geschiedenis, wat tot een flinke uitbreiding van de collectie moet hebben geleid.
- "Hier staat dat uw museum tientallen vlaggen heeft. Kunnen we die zien?"
- "Nee, helaas niet. Alles ligt in het depot. Zoals we zeiden: er is geen permanente tentoonstelling. We hebben wel deze catalogus van vlaggen."
Uit een kast werd een aantal boeken gehaald die alle twijfels wegnamen over de veelzijdigheid van de collectie in het depot, maar de medewerkers hebben inmiddels wel in de gaten dat dit niet echt is waarvoor we gekomen zijn. Ze raden ons aan het Stadsmuseum (Muzej grada Zagreba) te bezoeken, dat op een steenworp afstand ligt.
Dat was geen slecht advies. In twee uur wandel je door de geschiedenis van Zagreb: van de oudste prehistorische vondsten tot het bezoek van Paus Johannes Paulus aan de stad in 1994. Natuurlijk, vergeleken met het Amsterdams Historisch Museum vallen de meeste stadsmusea tegen, maar afgezet tegen Kroatisch Historisch Museum was het een verademing. Bovendien, zo bleek, telde Zagreb aan het einde van de negentiende eeuw niet meer dan 30.000 inwoners en voor een stad van zo'n beperkte omvang heeft het een alleszins interessante geschiedenis. In de daaropvolgende vijftig jaar vertienvoudigde de bevolking maar liefst, waarna zij tussen 1945 en begin jaren zeventig verdubbelde tot ruim 600.000 inwoners. Met die kennis kijk je toch anders naar de eentonige hoogbouw die grote delen van Zagreb bepaalt.
De belangrijkste algemene informatie wordt in het Kroatisch, Duits en Engels gegeven; de informatie bij de afzonderlijke objecten is alleen in het Kroatisch. De teneur van de berichtgeving over de Tweede Wereldoorlog is gezien Kroatiës rol daarin altijd interessant, maar ook in dit opzicht valt het museum mee. De wandaden van de Ustase worden niet bepaald breed uitgemeten, maar een ouderwetse radio die zowel een toespraak van Adolf Hitler als Ante Pavelic laat horen kom je ook niet elke dag tegen. Kortom, wie iets van de geschiedenis van Kroatië of Zagreb wil weten, kan het Kroatisch Historisch Museum overslaan en beter een bezoek brengen aan het Stadsmuseum.
Voordat we tegen betaling van 5 kuna (70 eurocent) het pad van Kroatiës geschiedenis konden gaan volgen, was er een klein oponthoud in de vorm van een tentoonstelling over een kasteelruïne in de buurt van Osijek, Grad Ruzica genaamd. We beenden snel door de twee zaaltjes die daaraan waren gewijd. Omdat de permanente tentoonstelling niet zo gauw konden vinden, vroegen we aan de balie waar deze zich bevond. De baliemedewerkers hadden het toch niet druk, want getalsmatig waren zij even groot als het totaal aantal museumbezoekers (drie). Een impressie van het gesprek dat wij in ons beste Kroatisch voerden:
- "Goedendag. Wij zijn op zoek naar de collectie Kroatische geschiedenis."
- "Die bevindt zich hier."
- "Mooi! Kunt u ons wijzen waar we heen moeten?"
- "Hier rechtdoor"
- "Daar zijn wij net geweest. Daar is de tentoonstelling over het kasteel. Wij zoeken de echte collectie, de permanente tentoonstelling."
- "Er is geen permanente tentoonstelling. De tentoonstelling over Grad Ruzica is alles wat er is."
De medewerkers, die ons overigens zeer vriendelijk te woord stonden, wezen naar een computer:
- "Daar vindt u alles over onze collectie."
Wij raadpleegden de computer en zagen dat het Kroatisch Historisch Museum tientallen vlaggen in bezit heeft, evenals onafhankelijkheidsverklaringen, religieuze documenten, schilderijen van belangrijke Kroaten, enzovoort. Bovendien blijkt het Kroatisch Historisch Museum te zijn gefuseerd met het Museum voor de Revolutie en het Museum voor de Nationale Kroatische Geschiedenis, wat tot een flinke uitbreiding van de collectie moet hebben geleid.
- "Hier staat dat uw museum tientallen vlaggen heeft. Kunnen we die zien?"
- "Nee, helaas niet. Alles ligt in het depot. Zoals we zeiden: er is geen permanente tentoonstelling. We hebben wel deze catalogus van vlaggen."
Uit een kast werd een aantal boeken gehaald die alle twijfels wegnamen over de veelzijdigheid van de collectie in het depot, maar de medewerkers hebben inmiddels wel in de gaten dat dit niet echt is waarvoor we gekomen zijn. Ze raden ons aan het Stadsmuseum (Muzej grada Zagreba) te bezoeken, dat op een steenworp afstand ligt.
Dat was geen slecht advies. In twee uur wandel je door de geschiedenis van Zagreb: van de oudste prehistorische vondsten tot het bezoek van Paus Johannes Paulus aan de stad in 1994. Natuurlijk, vergeleken met het Amsterdams Historisch Museum vallen de meeste stadsmusea tegen, maar afgezet tegen Kroatisch Historisch Museum was het een verademing. Bovendien, zo bleek, telde Zagreb aan het einde van de negentiende eeuw niet meer dan 30.000 inwoners en voor een stad van zo'n beperkte omvang heeft het een alleszins interessante geschiedenis. In de daaropvolgende vijftig jaar vertienvoudigde de bevolking maar liefst, waarna zij tussen 1945 en begin jaren zeventig verdubbelde tot ruim 600.000 inwoners. Met die kennis kijk je toch anders naar de eentonige hoogbouw die grote delen van Zagreb bepaalt.
De belangrijkste algemene informatie wordt in het Kroatisch, Duits en Engels gegeven; de informatie bij de afzonderlijke objecten is alleen in het Kroatisch. De teneur van de berichtgeving over de Tweede Wereldoorlog is gezien Kroatiës rol daarin altijd interessant, maar ook in dit opzicht valt het museum mee. De wandaden van de Ustase worden niet bepaald breed uitgemeten, maar een ouderwetse radio die zowel een toespraak van Adolf Hitler als Ante Pavelic laat horen kom je ook niet elke dag tegen. Kortom, wie iets van de geschiedenis van Kroatië of Zagreb wil weten, kan het Kroatisch Historisch Museum overslaan en beter een bezoek brengen aan het Stadsmuseum.
0 reacties:
Post a Comment