Nu iedereen in afwachting is van Ahtisaari’s advies over de toekomst van Kosovo, moest ik opeens denken aan afgelopen zomer toen ik met een vriend door een ander berucht voormalig Servisch gebied reed: Vojna Krajina.
Dit gebied (letterlijk: militaire grens) scheidde het Habsburgse van het Ottomaanse Rijk en werd voornamelijk door Serviërs bewoond; niet alleen omdat die goed konden vechten tegen de Turken, maar ook omdat het leven in de Krajina vaak prettiger was dan onder de Ottomanen in Bosnië of Servië. Tot ver in de negentiende eeuw vond Oostenrijk deze gemilitariseerde zone zo belangrijk dat hij rechtstreeks door Wenen werd bestuurd, tot groot ongenoegen van de Kroaten, die over de Krajina nog minder te zeggen hadden dan over de rest van Kroatië. Kortom, de Serviërs in de Krajina probeerden eeuwenlang de Turken te verhinderen om verder in Europa te komen. Het was precies in dit gebied waar in 1991 de Kroatische Serviërs hun opstand begonnen. Vanuit hun optiek deden ze gewoon hetzelfde als wat ze eeuwenlang naar tevredenheid hadden gedaan: knokken als je bedreigd wordt. Alleen bestonden het Habsburgse en het Ottomaanse Rijk niet meer in 1991, en kun je tegenwoordig niet meer ongestraft burgers omleggen. Vier jaar later, in augustus 1995, startte het Kroatische tegenoffensief onder leiding van generaal Ante Gotovina. In slechts luttele dagen heroverden de Kroaten de gebieden die door de Serviërs werden bezet. Een paar honderdduizend Serviërs zag de toekomst somber in en vertrok alvast naar het oosten. Wie achterbleef, werd alsnog op de vlucht gejaagd of afgemaakt.
Om dat laatste zit Gotovina in Den Haag, maar bij veel Kroaten kan hij niet meer stuk. Uitgerekend in het voormalige Servische stadje Knin - de hoofdstad van de in 1991 uitgeroepen maar door niemand erkende Republika srpske krajine - hing deze grote foto van Gotovina. (Die vreemde vlek op zijn rechterhand is geen ziekte, maar de reflectie van mijn flitser.) De gevolgen van de massale ontvolking in het gebied rondom Knin zijn nog steeds goed te zien. Veel huizen zijn onbewoond en verwoest, zeker op het platteland. Soms leeft een gezin op een verdieping in een totaal gestript huis; hun wasgoed wappert op een balkon zonder reling. Al met al is het een naargeestig gebied waar je makkelijk kunt verdwalen, want de wegbewijzering is slecht.
We reden daar een beetje rond, op zoek naar het mausoleum dat de Kroatische beeldhouwer Mestrovic bouwde voor zijn ouders (zie foto), toen we opeens dit onooglijke stationnetje zagen met zijn gloednieuwe bord "Kosovo". Het is geen grap is van een Kroaat die een parallel zag in Servische opstanden en Servische exodussen. De streek ten zuiden van Knin heet echt Kosovo
Dit gebied (letterlijk: militaire grens) scheidde het Habsburgse van het Ottomaanse Rijk en werd voornamelijk door Serviërs bewoond; niet alleen omdat die goed konden vechten tegen de Turken, maar ook omdat het leven in de Krajina vaak prettiger was dan onder de Ottomanen in Bosnië of Servië. Tot ver in de negentiende eeuw vond Oostenrijk deze gemilitariseerde zone zo belangrijk dat hij rechtstreeks door Wenen werd bestuurd, tot groot ongenoegen van de Kroaten, die over de Krajina nog minder te zeggen hadden dan over de rest van Kroatië. Kortom, de Serviërs in de Krajina probeerden eeuwenlang de Turken te verhinderen om verder in Europa te komen. Het was precies in dit gebied waar in 1991 de Kroatische Serviërs hun opstand begonnen. Vanuit hun optiek deden ze gewoon hetzelfde als wat ze eeuwenlang naar tevredenheid hadden gedaan: knokken als je bedreigd wordt. Alleen bestonden het Habsburgse en het Ottomaanse Rijk niet meer in 1991, en kun je tegenwoordig niet meer ongestraft burgers omleggen. Vier jaar later, in augustus 1995, startte het Kroatische tegenoffensief onder leiding van generaal Ante Gotovina. In slechts luttele dagen heroverden de Kroaten de gebieden die door de Serviërs werden bezet. Een paar honderdduizend Serviërs zag de toekomst somber in en vertrok alvast naar het oosten. Wie achterbleef, werd alsnog op de vlucht gejaagd of afgemaakt.
Om dat laatste zit Gotovina in Den Haag, maar bij veel Kroaten kan hij niet meer stuk. Uitgerekend in het voormalige Servische stadje Knin - de hoofdstad van de in 1991 uitgeroepen maar door niemand erkende Republika srpske krajine - hing deze grote foto van Gotovina. (Die vreemde vlek op zijn rechterhand is geen ziekte, maar de reflectie van mijn flitser.) De gevolgen van de massale ontvolking in het gebied rondom Knin zijn nog steeds goed te zien. Veel huizen zijn onbewoond en verwoest, zeker op het platteland. Soms leeft een gezin op een verdieping in een totaal gestript huis; hun wasgoed wappert op een balkon zonder reling. Al met al is het een naargeestig gebied waar je makkelijk kunt verdwalen, want de wegbewijzering is slecht.
We reden daar een beetje rond, op zoek naar het mausoleum dat de Kroatische beeldhouwer Mestrovic bouwde voor zijn ouders (zie foto), toen we opeens dit onooglijke stationnetje zagen met zijn gloednieuwe bord "Kosovo". Het is geen grap is van een Kroaat die een parallel zag in Servische opstanden en Servische exodussen. De streek ten zuiden van Knin heet echt Kosovo
0 reacties:
Post a Comment